In Dear university, let's talk diversity!


Studeren aan een witte universiteit


In het tweede deel van dit drieluik vertellen studenten met diverse achtergronden over hun motivatie tot protest tegen de eurocentrische academie. Chris de Ploeg legt uit hoe hun directe acties bijdragen aan een verandering in het hoger onderwijs.

beeld Roland van Dierendonck


Deel of lees later...

Like dit op Facebook

  • Instapaper

Lees hier het eerste deel van dit drieluik.

Annie Teriba en Ntokozo Sboh Qwabe zitten op een grote rode fauteuil. Dode witte mannen staren op ons neer vanuit hun lijsten. Hier aan Oxford studeert Teriba politicologie en geschiedenis, en is Qwabe dit jaar summa cum laude geslaagd voor zijn Master in rechten. “Generaliseren over Afrika is een noodzakelijk kwaad,” vertelde een professor aan Teriba. Hij romantiseerde vervolgens een bezoekje aan Zimbabwe waar hij kinderen had zien spelen in het vuilnis. “Ik ben over het algemeen niet geïnteresseerd in wat mijn leerkrachten te zeggen hebben,” vertelt Teriba. “Ze kennen alleen maar liberaal gedachtegoed. Er wordt me letterlijk verteld om geen al te complexe argumenten over racisme in mijn examens te gebruiken, dat zouden de examinatoren niet begrijpen.” Beide studenten verhulden hun politieke standpunten in hun selectie-interviews. “Ze willen wel dat je om de derde wereld geeft,” vertelt Qwabe, “maar op dezelfde manier als de kolonialisten: mensen van kleur worden gezien als pathologische slachtoffers die door de witte man geholpen moeten worden.”

Kolonialisme wordt door academici nog regelmatig als goedaardig voorgesteld. Onder studenten is dit niet anders. De debatclub Oxford Union maakte het een onderwerp van discussie — alsof het antwoord niet evident is — en verkocht vervolgens ook nog “colonial comeback cocktails”. Een dertigtal studenten van kleur was het zat en bezocht de daaropvolgende bestuursvergadering. Een officiële verklaring volgde, waarin de Oxford Union toegaf institutioneel racistisch te zijn. Studenten worden ook etnisch geprofileerd door portiers. Een vriend van Qwoba werd tijdens de eerste maanden van zijn studie constant gecontroleerd, zowel op campus als bij de collegezalen. Qwoba werd zelf op zijn campus beschuldigd van het stelen van melk. Dit terwijl hij lactose-intolerant is en dankzij zijn Rhodes-studiebeurs meer dan genoeg geld had. Studenten die met dergelijke ervaringen naar welzijnswerkers stappen horen van vaak witte mannen dat het allemaal in hun hoofd zit. “Een vriendin van me barstte daar in huilen uit. Ze werd alleen maar geconfronteerd met nog meer racisme.”

Het aantal studenten van kleur is in het Verenigd Koninkrijk de laatste decennia flink toegenomen: sommige groepen representeren nu zelfs een grotere proportie van de studentenpopulatie dan van de bredere bevolking. Zij bevinden zich echter primair in de minst prestigieuze universiteiten. Onderzoekers aan de London School of Economics vonden uit dat studenten van kleur minder snel worden geaccepteerd dan witte studenten met vergelijkbare CV’s. Daarnaast is de studie uitval onder studenten van kleur hoger en slagen ze meestal met lagere cijfers, ook na controle op variabelen als middelbare schoolcijfers. Ook in Nederland is het percentage eerstejaarsstudenten van kleur relatief hoog: bijna 15 procent van de nieuwe studenteninstroom is van kleur tegenover 12 procent van de bevolking (mede omdat de populatie van kleur overwegend jonger is). Niettemin is ook hier de studie uitval hoger onder studenten van kleur: zij representeren slechts elf procent van de gediplomeerde bachelors.

Om deze verschillen in studie-uitval te dichten, maakte het Rijk tussen 2008 en 2011 ruim 40 miljoen euro aan subsidies vrij. In 2013 evalueerde het Expertisecentrum voor Diversiteit ECHO de effectiviteit van die subsidies. Wat bleek? De meeste instellingen hadden het geld kleurenblind besteed aan algemene hulpprogramma’s waarvan de meest begunstigden in de praktijk vaak witte Nederlanders waren. De verschillen in studie-uitval waren bovendien alleen maar toegenomen. Uit interviews bleek dat leerkrachten amper aandacht besteedden aan diversiteit en dat sommigen hun leerlingen van kleur zelfs stereotypeerden als onbekwaam.

De uitval was het grootst bij studenten zonder VWO-opleiding. Racisme lijkt daarbij een rol te spelen. Uit een gelekt onderzoek van de gemeente Amsterdam bleek in 2005 bijvoorbeeld dat ‘allochtone’ basisschoolleerlingen, vooral als deze van Turkse of Marokkaanse afkomst waren, stelselmatig lagere schooladviezen kregen dan hun ‘autochtone’ klasgenoten met dezelfde CITO-score.

"Zeker elke Afrikaan, maar eigenlijk alle mensen van kleur, willen na het eerste semester van een gebouw springen"

Malia Bouattia, werkzaam voor de Black Student Campaign van de Britse nationale studentenvakbond, laat studenten vaak een proef doen. Het eerste semester spoort ze hen aan om kritisch te zijn, het curriculum en de klassikale discussie te problematiseren en alternatieven te presenteren. In het volgende semester worden ze aangemoedigd om precies het omgekeerde te doen. Het resultaat? Zonder uitzondering schieten de cijfers omhoog in het tweede semester.

Bouattia ondervond dit zelf aan de Universiteit van Birmingham. Ze was opgegroeid in Algerije en besloot daarom drie vakken te volgen over de bevrijdingsoorlog tussen de Algerijnse bevolking en het Franse koloniale bestuur. Tot haar schrik bestond de leeslijst vrijwel uitsluitend uit Franse auteurs, die volgens haar vaak al de mist in gingen op simpele dingen als het dodenaantal. Ze had haar professor een stapel boeken gegeven van Algerijnse auteurs, maar deze geste werd niet gewaardeerd. “Je wordt gezien als een oproerkraaier. De Algerijnse boeken werden weggezet als ‘subjectief’, terwijl de meest geciteerde auteur op de leeslijst van de docent een Franse kolonialist in Algerije was.”

Problemen zijn volgens Bouattia groot bij dergelijke vakken in het veld Afrikaanse Studies, die vaak uitsluitend door witte professoren worden gegeven. Deze professoren zouden het continent reduceren tot een barbaarse plaats geteisterd door hongersnoden. “Zeker elke Afrikaan, maar eigenlijk alle mensen van kleur, willen na het eerste semester van een gebouw springen. Ik was laatst bij een groep zwarte studenten die samenkwam om gewoon te schreeuwen, om alle waanzin die ze hebben geleerd eruit te gooien.”

Hoe hoger je cijfers zijn, hoe beter je bent geïntegreerd in een gehoorzame structuur,” vertelt ook Tanushree Kaushal, geboren in New Delhi, nu student aan het Amsterdam University College (AUC). Ze is zelf weliswaar op weg om summa cum laude te slagen, maar zegt dit alleen aan te kunnen omdat ze naast haar studie veel zelf leest. Toen Kaushal aan het AUC begon — een universiteit met de slogan ‘Excellence and Diversity in a Global City’ — vond ze van die diversiteit niets terug. Ayurveda-praktijken werden weggezet als bijgelovigheid en mythologie, en Indiase filosofie werd volledig genegeerd.

Uiteindelijk besloot Kaushal voornamelijk wiskundige en economische vakken te volgen, vanuit de gedachte dat er in die disciplines het meeste moet veranderen. “De academie is sinds de financiële- en bezuinigingscrises eindelijk een beetje wakker geworden. Enigszins vreemd, want veel niet-westerse landen hebben de afgelopen dertig jaar al zeer vergelijkbare crises doorstaan. Die worden dan makkelijk weggewuifd als gevolgen van corruptie en luiheid.” Nu deze crises ook in westerse landen bestaan beginnen academici iets holistischer naar de fenomenen te kijken: “Het is logisch dat je op andere theorieën komt als je de ervaringen van andere mensen bij je onderzoek betrekt.”

Kaushal heeft groen licht gekregen om een nieuw pluralistisch economievak te ontwerpen, na twee jaar lang alternatief leesmateriaal te hebben opgestuurd naar professoren die haar kritiek wegwuifden als “filosofische zorgen.” De onrust veroorzaakt door de Maagdenhuisbezetting lijkt de doorslag te hebben geven. Toch ziet Kaushal nog een duidelijk verschil met de behandeling van natuurwetenschappen. “Als een groepje studenten daar een nieuwe vak wil, zoals laatst bij Big Data, wordt het gewoon meteen doorgevoerd.”

Nog voor de eerste bijeenkomst van de University of Colour waren er al tientallen doodsbedreigingen binnengestroomd

Niet iedereen blijft in Nederland studeren. Mariska Jung vertrok in 2013 naar de School of Oriental and African Studies (SOAS) in Londen, nadat ze cum laude slaagde voor haar dubbele studies sociale wetenschappen en wijsbegeerte aan de UvA. “Mijn bachelor studies werden nogal gedomineerd door Europese en Amerikaanse auteurs, en ik kon met mijn budget maar één master doen. In Nederland zijn er een paar gespecialiseerde masteropleidingen waar de literatuurlijst divers is, zoals vrouwenstudies, maar voor bredere programma’s moest ik echt naar het buitenland.” Ze merkt op dat ook SOAS de bekende neoliberale problemen kent: hoog collegegeld voor studenten, lage lonen en tijdelijke contracten voor een grote groepen docenten. Iets simpels als een diverse lijst auteurs kan echter al veel voor een student betekenen. “Ik stond laatst weer in de bibliotheek van SOAS.” Een brede lach verschijnt op haar gezicht. “Ik wou er de hele nacht doorbrengen.”

Terug in Nederland, steunt Mariskja Jung net als Tanushree Kaushal de University of Colour (UoC), een vorig jaar opgerichte antiracistische actiegroep die actief is binnen het hoger onderwijs. Haar spandoek hing prominent boven de voordeur van het Maagdenhuis, waar ze in vele lezingen en panels een hoopvolle stempel op de protesten drukte. Toch is ze vrijwel volledig onder de radar gebleven. Zelfs de lokale universiteitskrant, Folia, heeft er geen stuk aan geweid. De uitzondering was Geenstijl, die na een stuk vol laster en smaad het e-mailadres van de University of Colour aan haar lezers gaf. Nog voor haar eerste bijeenkomst waren er al tientallen doodsbedreigingen binnengestroomd. Het is een realiteit waar elke antiracisme organisatie in Nederland mee moet omgaan. Net als de alomtegenwoordige ontkenningen en verwerpingen van racisme.

Dat studenten zich niet laten afschrikken en toch tot actie overgaan, is essentieel. Etnische studies — en de opbouw van een professoraat van kleur — kwamen bijvoorbeeld pas echt van de grond na de twee langste studentenstakingen in de geschiedenis van de Verenigde Staten. “Dit was de eerste keer dat een studieprogramma voortkwam uit sociale mobilisatie van onderen. Het zette een ongelofelijk precedent: de posities die ras en gender bestuderen komen voort uit sociale strijd,” vertelt Nelson Maldonado Torres, docent etnische studies bij UC Berkeley. Dat is niet alles, ook voor het behoud van aandacht voor antiracistisch onderzoek waren vervolgens talloze acties, bezettingen en hongerstakingen nodig.

Zo ook in Amsterdam. Van de drie onafhankelijke commissies die na de Maagdenhuisbezetting zijn ingesteld, is er één gewijd aan de diversificatie en dekolonisatie van de Universiteit van Amsterdam. We hebben het voor een belangrijk deel te danken aan studenten — zoals Teriba, Sboh Qwabe, Bouattia, Kaushal en Jung — als we het koloniale gedachtegoed eindelijk achter ons laten. Want inderdaad, de agenda van de University of Colour en vakgebieden als Etnische Studies reikt veel verder dan racisme alleen. Ze streeft naar een volledige breuk met koloniale denkwijzen, waar racisme een integraal onderdeel van is.

Dat koloniale gedachtegoed, daarover gaat het derde deel van deze serie.